Prachtige objecten in zwart marmer met deze miljoenenjaren oude fossielen erin.
Schaaltjes, deco stukjes, waxinelicht houder tot prachtige sculpturen.

Seleniet

Seleniet in wit en prachtig zacht oranje. Echt een lust voor het oog.
Ook hierin diverse vormen beschikbaar. Waxinelicht houders, torentjes (van klein tot grote dubbele torens), lampen en gepolijste ‘zeepjes’.

___________________________________________________________________________________________________________________________________

De Orthoceras

De Orthoceras (ortho = recht, ceras = hoorn, dus ‘rechte hoorn’). De oudst bekende soorten kwamen al voor in het Cambrium (542 – 488 miljoen jaar geleden) en ze zijn aan het einde van de Triasperiode uitgestorven. Hun grootste bloeiperiode hadden zij in het Ordovicium (485 tot 443 miljoen jaar geleden) en Siluur (443 tot 419 jaar geleden). De tijdspanne dat zij de zeeën bevolkten omvatte dus ongeveer 300 miljoen jaar!

De Orthoceras kunnen we zien als een voorouder van de nu nog levende Nautilus. Zij behoren tot de stam der Mollusca (weekdieren) en de klasse der Chephalopoda (koppotigen) of gewoon de inktvissen. Al eerder beschreven we in deze rubriek de Nautilus en de Ammonieten. De overeenkomst is dat zij in zee leefden, de voorste kamer van hun schelp bewoonden, hun prooi met hun tentakels vingen en zich voortbewogen door een soort straal aandrijving. Het grootste verschil is het aanzien. Zowel de Nautilus als de Ammoniet waren opgerold terwijl de Orthoceras een rechte schelp had. Er zijn vondsten bekend waarbij de schelpen wel tot 3 meter lang waren.

De samenstelling van de schelp is gelijk aan die van de eerder genoemde twee, deze bestaat uit een groot aantal compartimenten of kamers, alleen liggen de kamers bij de Orthoceras recht achter elkaar. De kamers zijn met elkaar verbonden via een door het midden lopende buis, de zogenaamde sipho. Via deze sipho konden (en kunnen) zij de hoogte waarop zij in het water liggen regelen, door gas in of uit de kamers te persen. Bij de Ammonidae is deze sipho aan de buiten kant gelegen. Kenmerkend voor de Nautilidae ligt deze in het midden. Bij de Orthoceras over het algemeen ook, maar er zijn soorten waar de buis aan de ventrale zijde ligt. Dit is onder andere het geval bij de Endoceras welke algemeen voorkomt in de steenlagen van de Kinnekulle (uitspraak: Sjinnekuule). Dit is een berg die gelegen is in het zuiden van Zweden en voor fossielenverzamelaars indertijd een waar paradijs was. Helaas is de aldaar aanwezige groeve, evenals de gehele berg tot een beschermd natuurgebied verklaard, met gevolg dat het verzamelen taboe is.Het gesteente uit deze groeve werd gebruik voor vele doeleinden. Onder andere werden er plavuizen van gezaagd. Deze werden wijdverbreid gebruikt tot ver in Europa en staan bekend als Öland-Stone.

Ook in Nederland komen we ze soms nog tegen. Onder andere in de vloer van het oude postkantoor aan de Coolsingel in Rotterdam en ook waren (zijn?) ze te bewonderen bij de loketten van station Amsterdam-Amstel en in diverse kerken en andere monumentale gebouwen.We kennen de Orthoceras niet alleen uit tegels: op veel beurzen en braderieën komen we ze prachtig gepolijst tegen als kunst- en sierstukken zoals de asbak hiernaast. Deze is afkomstig uit Marokko en van Devonische ouderdom (416 tot 359 miljoen jaar geleden) .

Bron: Stichting Geologische Aktiviteiten